
Wet op de rechterlijke organisatie
Artikel 31
1
Het bestuur stelt jaarlijks een jaarplan voor het gerecht vast. Het plan bevat:
a
een omschrijving van de voorgenomen activiteiten ter uitvoering van de in artikel 23, eerste lid, genoemde taken voor het jaar volgend op het jaar waarin het plan is vastgesteld;
b
een begroting voor het komende begrotingsjaar;
c
een meerjarenraming voor ten minste vier op het begrotingsjaar volgende jaren.
2
In afwijking van artikel 17, tweede lid, stelt het bestuur het jaarplan vast met meerderheid van stemmen, waaronder de stem van de president.
3
De Raad kan omtrent de inrichting van het plan algemene aanwijzingen geven.
4
Het bestuur zendt het plan voor een door de Raad te bepalen tijdstip aan de Raad.
5
Binnen het bestuur ziet de president toe op de uitvoering van het jaarplan.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.